aatheorierijtaak

Een onderdeeltje van de samenvatting – Theorie van de rijtaak – Onderdeel verkeerstaak

  • 1 Inleiding

    Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Een rijinstructeur moet over extra deskundigheden beschikken, welke 4 zijn dat?
    • Motivator
    • Demonstrator
    • Mentor
    • Corrector
  • 4 Veiligheid algemeen

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn de 3 hoofdfactoren in het verkeer?
    • Mens
    • Voertuig
    • Omgeving
  • Wat zijn de persoonsgebonden factoren?
    • Gedrag
    • kennis
    • handelingsvaardigheid
    • verkeersinzicht
    • motivatie
    • beperkingen
    • stress
    • leeftijd
  • Wat zijn de niet persoonsgebonden factoren?
    Statisch (vaststaand):

    • Weg
    • Voertuig
    • Wettelijke regeling

    Dynamisch (wisselend)

    • Andere weggebruikers
    • Dieren
    • Het weer
  • 5 Veiligheid bestuurder

    Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn persoonsgebonden factoren?
    Persoonsgebonden factoren zijn factoren die de eigenheid van de persoon uitmaken en het gedrag van iemand bepalen. Deze factoren hebben te maken met opvoeding, gesteldheid en instelling zoals:

    • Gedrag
    • Kennis
    • Rijvaardigheid
    • Verkeersinzicht
    • Motivatie
    • Beperkingen
    • Stressoren
    • Leeftijd
  • Wat is de tijdelijke beperking?
    Beperkingen die na verloop van tijd overgaan, worden tijdelijke beperkingen genoemd.
    Voorbeelden:

    • Lichamelijke gesteldheid: oververmoeid, gespannen zijn, stress
    • Medicijnen, alcohol en drugs
    • Leeftijd, jongeren hebben weinig ervaring in het verkeer
    • Voedsel: duizelig worden door te weinig brandstof
    • Kleding en schoeisel: Te strakke broer, hoge hakken
    • Emoties: vrolijk, droevig
    • Regelgeving: nog niet voldoende kennis van verkeersvoorschriften
  • Wat is de blijvende beperking?
    Beperkingen die blijvend zijn?

    • Gezichtsscherpte (bril)
    • Blijvende vermindering gehoorscherpte (gehoorapparaat)
    • Invaliditeit (protheses)
    • Blijvende ziekten: suikerziekte (medicatie, gevolg: minder zicht)
    • Geestesziekte
    • Leeftijd, vooral de reactietijd van ouderen
  • 6 Verkeersinzicht bestuurder

    Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 6
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn de zintuigen om informatie mee te halen?
    • Zien:
    • Horen

    Sirenes
    Geluidssignalen bij een overgang (bel)
    Geluidssignalen van andere weggebruikers (bel, claxon)
    Vreemde signalen van het eigen voertuig (rammelende portier, uitlaat)
    Profiel van het wegdek (kantlijnen, zigzagstreep, rammelstreep)
    Informatie van het navigatiesignaal

    • Ruiken

    Brandlucht
    Stank van lekkage (benzine)

    • Voelen

    Schokken door slecht wegdek
    Glad wegdek
    Schrikdrempels

    • Proeven

    Antivrieslekkage (zoetige geur)
    Koken van de accu veroorzaakt prikkeling in de keel, neus en branderige ogen.

  • Wat is sociaal weggedrag?
    Sociaal rijgedrag is het bevorderen van zo veilig en gunstig mogelijke verkeerssituaties.

    • Rekening houden met elkaar
    • Fouten opvangen
    • Voorbeeld zijn voor anderen
  • Wat is defensief weggedrag?
    Het voortdurend waarnemen van wat er op de weg gebeurt, kijken of de situatie mogelijk gevaar inhoudt en beslissen datgene te doen wat nodig is om een ongeval of het risico op een ongeval te voorkomen.
  • Wat is besluitvaardig rijgedrag?
    Besluitvaardig rijden heeft betrekking op het juist aanpassen van de snelheid en de vlotheid van handelen waarmee u verkeerssituaties oplost.

    • Niet onnodig voorrang verlenen
    • Niet, zonder noodzaak, te langzaam rijden
    • Sommige verkeerslichten reageren op  het verkeersaanbod. Reageer dan besluitvaardig, pad uw naderingssnelheid aan, stop of wacht niet onnodig
  • Wat is agressief rijgedrag?
    Iedere verkeersdeelnemer behoort zich dan ook altijd te gedragen volgens de algemene gedragsregel. Agressief rijgedrag is daarom uit de boze.

    • Geen rekening houden met anderen
    • Gooien met voorwerpen
    • gebruik van obscene gebaren, scheldwoorden of geweld
  • 7 Geestelijke en lichamelijke toestand bestuurder

    Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 7
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn zekere en onzekere factoren?
    Zekere factoren:

    • Regelgeving voor de bestuurder zelf
    • De bestuurder zelf
    • Het voertuig van de bestuurder
    • Weersgesteldheid
    • Weg en de omgeving

    Onzekere factoren:

    • De andere weggebruikers
    • Technische staat van de auto van andere weggebruiker
    • Dieren
  • Wat zijn statische gegevens?
    Zeker, waarneembaar en voorspelbaar. Zoals de breedte van de weg of de markering.
  • Wat zijn dynamische gegevens?
    Onzeker, veranderlijk. Dynamische gegevens zijn gegevens die kunnen veranderen, zoals het gedrag van de andere verkeersdeelnemers. Situaties die dan plotseling kunnen ontstaan, kunnen de verkeersveiligheid negatief beïnvloeden
  • Wat beïnvloed de waarnemingsmogelijkheden?
    • Het dragen van de helm
    • Gebruik van radio, smartphone of navigatiesysteem
    • Verkeersgeluiden of voertuiggeluiden
    • Ontbreken of onjuiste afstelling van de spiegels
  • Wat is berg of obstakelvrees?
    Het niet kunnen inschatten van de breedte van het voertuig kan leiden tot berg of obstakel vrees. Hij zal bij het tegenkomen of voorbijgaan van obstakels en andere oneffenheden een heel onzeker gedrag vertonen.
  • Wat onderzoekt men bij een alcohol controle?
    • AAG ademalcoholgehalte
    • BAG Bloedalcoholgehalte
  • Wat houdt gele sticker medicatie in?
    • Gezichtsvermogen minder, onscherp zien, oogtrekkingen
    • Roekeloosheid en overmoedig gedrag
    • Verslapping van arm en beenspieren
    • Verminderd reactie en waarnemingsvermogen

    Bijvoorbeeld bepaalde slaap en kalmeringsmiddelen

  • Wat is de invloed van (soft) drugs?
    Er zijn 3 verschillende soorten drugs:

    Bewustzijn veranderende middelen

    • Bij deze middelen (bijvoorbeeld Hasj) kunnen gebruikers gaan hallucineren. De gebruiker rijdt veel voorzichtiger dan dan de situatie vereist

    Stimulerende middelen   


    • Stimulerende middelen zoals cocaïne, speed en xtc zijn pepmiddelen. De bestuurder is onrustig en handelt snel en ondoordacht

    Verdovende middelen

    • Heroïne en methadon dempen het binnenkomen van prikkels en verstoren het beslissingsproces. Bestuurder is suf, in zichzelf gekeerd, slaperig en verdoofd
  • Wat is de invloed van vermoeidheid?
    • 10 tot 15%
    • Gezichtsveld wordt minder
    • Het concentratievermogen wordt minder
    • Het inschattingsvermogen wordt minder
    • Reactievermogen
    • Vermindering van coördinatie – Bijvoorbeeld relatie wegdek-snelheid
  • Samenvatting geestelijke en lichamelijke toestand bestuurder
    Het verband tussen de lichamelijke en geestelijke toestand van een bestuurder en de verkeersveiligheid is duidelijk. Zowel voor de eigen veiligheid als die van de medeweggebruikers is de zaak hier rekening mee te houden.
  • Wat is het percentage van ongelukken door vermoeidheid?
    10 tot 15%
  • 8 Veiligheid van voertuigen

    Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 8
    Laat hier meer flashcards zien

  • In wat voor delen zijn veiligheden te verdelen?
    • Actieve veiligheden
    • Passieve veiligheden
  • Wat zijn actieve veiligheden?
    • Goede koersvastheid
    • Zelfcorrigerende stuurinrichting
    • Goede banden
    • Goede vering
    • Schokdempers
    • Rem en stuur bekrachtiging
    • Automatische versnelling
    • ABS remsysteem
    • Kindersloten op de achterportieren
    • Achterruitverwarming
    • Goede verlichting
    • Bediening binnen handbereik
    • Anatomisch gevormde stoel
    • BAS (Brake Assist System)
    • EDS (Electronic Differencial Sperr) vergroot remkracht als de remmen te voorzichtig worden ingedrukt
    • ESP (Electronic Stability Program) Voorkomt doorslippen van de wielen
  • Wat zijn de passieve veiligheden?
    • Bumper
    • Kreukelzone
    • Kooiconstructie
    • Brandvertragende dakbedekking
    • Hoofdsteunen met speciale bescherming voor nekwervels
    • Autogordels
    • Gordelspanners met impectbeperkers (op laatste moment wordt de druk op het lichaam beperkt om borstletsel te voorkomen)
    • Kinderbeveilingsmiddelen
    • Airbags
    • Dwarsbalken in deuren
    • Inzinkbaar stuur
    • Bekleed dashboard
    • Wegklapbare pedalen
    • Veilige plaats brandstoftank
  • Waarmee worden motorvoertuigen op meer dan 3 wielen zijn uiterust?
    • Bedrijfsrem
    • Parkeerrem
    • Een hulprem, indien deze niet is gecombineerd met bovenstaande.
  • Hoe kunnen de remming in werking worden gesteld?
    • Mechanisch
    • Hydraulisch (eventueel met vacuüm bekrachtiging)
  • Over welke eigenschappen moeten banden beschikken?
    • De wieldruk overbrengen van de auto op het wegdek
    • Onder de meest uiteenlopende omstandigheden een goed contact houden met de weg
    • Kleine oneffenheden opnemen en zo bijdragen aan het rijcomfort
    • Geluid dempen
    • Bestuurbaarheid verhogen
    • Geringe rolweerstand bezitten (bespaard brandstof)
    • Een lange levensduur hebben
    • Sterk zijn met een zo laag mogelijk gewicht
  • Wat voor doel heeft de profiel van de band?
    • Snel afvoeren van water en vuil
    • Geven van een goede grip in geval van modder of sneeuw
    • Het zorgen voor een goede koersstabiliteit
    • Voorkomen van aquaplaning
  • Wat is een slijtage indicator?
    Bruggetjes in het profiel van de band die 1,6 MM hoog zijn, bij winterbanden is dat 4 MM. Als de bruggetjes gaan slijten moet de band worden vervangen
  • 9 Invloed op de snelheid

    Dit is een preview. Er zijn 11 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 9
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn de belangrijke factoren van de stopafstand
    De stopafstand = Reactie-afstand + remafstand

    Reactietijd:

    Moment van waarnemen tot en met het moment van handelen

    Remafstand:

    Afgelegde afstand van het moment van handelen tot en met het moment van stilstand.

  • Een bestuurder kan zijn reactietijd positief beïnvloeden
    • Goede lichamelijke conditie
    • Rijervaring
    • Bewust toepassen verkeersinzicht
  • Hoe kan een bestuurder zijn reactietijd negatief beïnvloeden?
    • Gebruik van geestverruimende stoffen
    • Slechte lichamelijke of geestelijke conditie (vermoeidheid)
    • Gebrek aan verkeersinzicht (onervarenheid)
    • Afleiding door passagiers of omgeving
    • Afleiding door elektronica
    • Routinematig rijgedrag
  • Wanneer moet je een grotere volgafstand houden?
    • Achter grote voertuigen
    • Achter een auto die zelf onvoldoende afstand houdt
    • Als de weersomstandigheden slecht zijn
  • Wat zijn voorwaartse krachten (remkrachten)
    Deze krachten ontstaan vooral tijdens het vertragen van het voertuig door bijvoorbeeld remmen. De lading heeft de neiging naar voren te schuiven.
  • Wat zijn achterwaartse krachten (versnellingskrachten)
    Als de snelheid van een voertuig vergroot wordt (door bijvoorbeeld optrekken) heeft de lading de neiging naar achteren te schuiven.
  • Wat zijn dwarskrachten? (centrifugale of middelpuntvliedende krachten)
    Als u door een bocht rijdt, heeft de auto de neiging naar buiten te bewegen door de centrifugale kracht. Hoe groot deze centrifugaal kracht in de bocht is, is afhankelijk van de snelheid, de bochtstraal en de wegverkanting.

    De centrifugaal kracht neemt x4 toe  naarmate de snelheid stijgt

  • Op en neerwaartse krachten (trillingen)
    De lading verschuift vaak naar rechts door de tonronding van de weg.